Volgens het recente vermogensrapport van Keytrade Bank en de Universiteit Gent, in samenwerking met het Bpact burgerpanel, is het mediaanvermogen van Belgische huishoudens in 2025 gestegen tot 277.231 euro, een toename van 11% ten opzichte van het vorig jaar. Deze stijging overtreft de inflatie van 4,4%, wat wijst op een reële groei in welvaart. Toch is deze groei niet gelijk verdeeld: de stijging van het vermogen was het grootst bij de rijkste Belgen. Hierdoor groeide de kloof tussen arm en rijk.
Vastgoed blijft ruggengraat van vermogen
Vastgoed vormt nog steeds de kern van het Belgische vermogen. Ongeveer 72% van de Belgen bezit een eigen woning, met een mediaanwaarde van 300.000 euro. In totaal komt 45% van het mediaanvermogen uit de gezinswoning en nog eens 22% uit ander vastgoed.
Loon is belangrijkste bron om vermogen op te bouwen
Uit het onderzoek blijkt dat loon de belangrijkste bron blijft om vermogen op te bouwen. Voor driekwart van de gezinnen is dat het geval. Bij de middenklasse is dat zelfs naar 80%. Bij de armste Belgen daalt dit naar 60%.
Rijkdom groeit sneller bij wie zijn inkomsten kan diversifiëren
Voor de rijkere Belgen speelt diversificatie een belangrijke rol in hun vermogensgroei. Naast inkomsten uit arbeid profiteren zij van beleggingen, huurinkomsten en erfenissen. Zo heeft 37% van de 20% rijkste Belgen een erfenis ontvangen, tegenover slechts 17% bij de 20% armste landgenoten. Daarnaast is ondernemerschap geconcentreerd bij de hoogste vermogens: 35% van de 20% rijkste Belgen bouwt vermogen op via zelfstandige activiteiten.
Sparen blijft belangrijk, maar niet voor iedereen haalbaar
Belgen blijven fervente spaarders: gemiddeld staat 26% van hun financiële middelen op een spaarrekening. De belangrijkste redenen voor sparen zijn onvoorziene uitgaven (56%), pensioenopbouw (34%) en reizen (30%). Toch geeft 17% van de Belgen aan niet te kunnen sparen, wat de bestaande ongelijkheden in financiële veerkracht benadrukt.
Uitgavenpatronen verschillen per levensfase
De uitgaven van Belgische gezinnen hangen sterk samen met hun levensfase. Voor jongere gezinnen zijn de aankoop van vastgoed en het aflossen van hypotheken de grootste uitgavenposten. Oudere Belgen besteden daarentegen meer aan gezondheidszorg, mede omdat hun woonleningen vaak al zijn afgelost. Andere belangrijke uitgaven zijn onderhoud van de woning, levensstandaard, reizen en auto’s.