Op 13 oktober 2024 werden voor het eerst lokale verkiezingen georganiseerd zonder opkomstplicht. Ongeveer 64% van de stemgerechtigden kwam opdagen. Uit een post-electorale peiling van Indiville, in samenwerking met Bpact en in opdracht van Het Nieuwsblad, blijkt dat vooral laaggeschoolden en niet-actieven hun kat stuurden. Ook vrouwen gingen opvallend minder stemmen dan mannen.
Ongeveer de helft van de laaggeschoolden en de niet-actieven ging stemmen
Volgens het onderzoek gaven de laag- en middengeschoolden minder gevolg aan hun oproepingsbrief. Van hen ging slechts 54 en 57% stemmen. Dat ligt een stuk lager dan het gemiddelde, namelijk 64%. Van de niet-actieven trok maar 55% naar de stembus.
Geen verrassingen
Professor en politicoloog Herwig Reynaert (UGent) is niet verbaasd. In alle analyses over de afschaffing van de opkomstplicht blijken laagopgeleiden, mensen met een migratieachtergrond, jongeren en ouderen de grootste afhakers. Ook in andere landen waar de opkomstplicht al eerder wegviel, was dit zo.
Jongeren twijfelden meer, maar gingen toch stemmen
In tegenstelling tot andere landen zijn de Belgische jongeren niet meer of minder gaan stemmen dan andere leeftijdsgroepen. Ze twijfelden wel meer dan anderen, maar beslisten vaker om toch hun stem uit te brengen. Ze vinden stemmen, meer dan anderen, een burgerplicht. Kanttekening hierbij is dat mensen onder de 35 jaar in het onderzoek als jongeren worden beschouwd. Dat kan een vertekend beeld geven. “Het zou interessant zijn om te weten hoe het zit bij jongeren die echt voor het eerst zijn gaan stemmen”, zegt Reynaert.
Minder vrouwen dan mannen gingen stemmen
Minder vrouwen dan mannen gingen stemmen op 13 oktober. Van de vrouwelijke stemgerechtigden ging 60% stemmen. Dat ligt maar liefst 7 procentpunten lager dan bij de mannen. Ook dat is volgens Herwig Reynaert vergelijkbaar met andere landen.
Andere verplichtingen, geen interesse of geen geloof in de politiek
Bijna 1 op 5 geeft andere verplichtingen op als de reden om niet te gaan stemmen. “De politiek houdt toch geen rekening met mijn mening” of “ik heb geen interesse in lokale politiek” (14%) zijn 2 andere redenen die worden opgegeven. Dat het niet meer verplicht is om naar het kiesbureau te gaan (13%), is ook een argument.
Twijfelaars gingen niet
In veel gevallen zijn het ook de mensen die al een tijdje niet overtuigd waren om te gaan stemmen, die niet zijn komen opdagen. 77% van wie twijfelde ging uiteindelijk niet. Logischerwijs is dat omgekeerd ook zo: wie weinig of niet twijfelde, ging in 83% van de gevallen naar de stembus.
Hooggeschoolden en ambtenaren gingen wel stemmen
Als we kijken naar wie wel ging stemmen, dan zijn dat vooral de hooggeschoolden (75%) en ambtenaren (77%). Wie voor de overheid werkt, beschouwt het blijkbaar ook als een normale zaak om voor de inrichters van die overheid te stemmen. Ook vijftigers en vroege zestigers (69%) gingen meer stemmen dan gemiddeld.
Stemtesten helpen om burgers te informeren en zetten aan tot stemmen
Wanneer we kijken naar de manieren waarop kiezers zich hebben geïnformeerd, dan valt op dat stemtesten het meeste succes hebben. Voor meer dan de helft van alle kiezers (53%) zijn die een hulpmiddel geweest. Dit blijkt ook voor alle leeftijden zo te zijn, maar nog net iets meer uitgesproken voor dertigers en veertigers (63%).
Jongeren lieten zich vooral beïnvloeden door gesprekken met familie en vrienden, maar ook door nieuwssites en -apps. Bovendien halen ze meer dan andere leeftijdsgroepen info van social media: 29% of 3 keer meer dan anderen. 65-plussers baseren zich dan weer meer dan anderen op berichtgeving en tv-debatten.