Je bekijkt nu ‘De menselijke kant van mobiliteit’

‘De menselijke kant van mobiliteit’

  • Bericht auteur:
  • Berichtcategorie:Niet gecategoriseerd

VBO, AMS en Jobat deden met BPACT een onderzoek naar de beleving van mobiliteit bij Belgische werknemers, met verrassende resultaten! Zo blijkt dat de meerderheid van respondenten afstand / reistijd een doorslaggevende factor is in jobkeuze!

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek:

  • Mobiliteit is niet enkel een objectief, maar ook een subjectief gegeven. Werknemers verschillen sterk in de afstand die ze dagelijks afleggen naar en van hun werk, hun reistijd, de manier waarop ze zich verplaatsen en – voor wie de wagen neemt – de filegevoeligheid van hun traject.
  • Subjectieve mobiliteit uit zich in de beleving van de reis naar en van het werk als een moment van stress versus ontspanning. Zowat een derde van de werknemers ervaren dit als een moment van ontspanning, tegelijk zegt een gelijkaardig aandeel dat het een moment van stress is.
  • Objectieve en subjectieve mobiliteit hangen samen. Wie verder van het werk woont, langer onderweg is, en meer last heeft van files, rapporteert een hogere beleving van mobiliteit als bron van stress, en een lagere beleving van de reis naar en van het werk als moment van ontspanning.
  • De beleving van mobiliteit is niet zonder gevolgen. We stellen een impact vast op relevante werknemers uitkomsten zoals engagement, risico op burnout, en work-life balans. Bovendien geeft een meerderheid aan dat afstand/reistijd voor hen een doorslaggevende factor is bij de keuze van een job. Bij de helft van de respondenten die het afgelopen jaar uitkeken naar een andere job, speelde afstand/reistijd een rol.
  • Tijds- en plaatsonafhankelijk werken kunnen een oplossing vormen voor mobiliteit. Toch maakt slechts een minderheid (34,6%) van de respondenten in deze steekproef hiervan soms gebruik om thuis te werken. Werken op de trein of in de wagen, of op alternatieve locaties zoals een co-working space of koffiebar, zijn eerder uitzonderlijk.
  • Hoewel de meeste respondenten zich in de eerste plaats zelf verantwoordelijk achten voor het organiseren van waar en wanneer ze werken, op een manier die voor hen werkbaar is en die hen toelaat productief te zijn, zet niet iedereen dit om in proactief gedrag. Slechts een minderheid bespreekt dit thema met collega’s, bijna de helft durft aan de leidinggevende vragen om flexibiliteit in waar/wanneer men werkt of heeft hiertoe in het verleden al initiatief genomen. Dergelijk bewustzijn aanmoedigen, en medewerkers aanzetten om hierrond de dialoog aan te gaan, lijken van belang om de negatieve beleving van mobiliteit te verminderen. Bovendien heeft werknemers autonomie geven op dit vlak positieve gevolgen voor hun beleving van mobiliteit.
  • Ook werkdruk speelt een rol in de beleving van mobiliteit. Zowel de hoeveelheid werk als de manier waarop het werk wordt georganiseerd (twee dimensies van werkdruk) beïnvloeden de mate waarin men de reis naar en van het werk als stresserend dan wel ontspannend ervaart, en hebben langs die weg ook een invloed op onder andere engagement en work-life balans.
  • Bijna de helft van de werknemers werkt in een organisatie waar er vastgelegde afspraken zijn over flexibiliteit in wanneer en waar men mag of kan werken. Twee derde ervaart echter niet dat mobiliteit een thema is waarrond het (HR-)management actief werkt, of voelt zich niet aangemoedigd om bewust hierover na te denken. Dit verklaart mee waarom het proactief gedrag van werknemers rond mobiliteit eerder laag is. Tegelijk stellen we vast dat voor bijna 7 op de 10 werknemers de flexibiliteit van de werkgever op vlak van waar/wanneer men werkt een doorslaggevende factor is bij de keuze van een job.
  • De organisatiecultuur wordt bij zowat 2 op de 3 werknemers niet gekenmerkt door tijds- en plaatsonafhankelijk werken. Wel geeft zowat de helft aan dat hun leidinggevende begrip heeft voor hun persoonlijke noden en hen toestaat hun werktijd en –plaats daaraan aan te passen. Wie werkt in een cultuur van flexibiliteit en wie een leidinggevende heeft die hier aandacht aan besteedt, ervaart meer autonomie om te beslissen over waar en wanneer men werkt . Deze autonomie hangt positief samen met het ervaren van de reis naar en van het werk als moment van ontspanning.